
Twee kindertjes in Engeland mogen van de schooljuf alleen speelgoed meenemen dat in een luciferdoos past. Ik weet niet hoe ze deze regel verzonnen heeft maar ze houdt vast niet van rommel in haar klas. De juf, soms bang voor verminderende belangstelling voor haar eigen show, commandeert de kindertjes dan hun speelgoed weer in het doosje te schuiven. Deze juf zou vandaag de dag vast ook strenge regels kunnen verzinnen voor mobieltjes in de klas. Maar als zij voor de klas staat zijn die er nog nauwelijks.
De vader van de kindertjes vindt het een inspirerend idee: speelgoed dat precies in een luciferdoos past. Hij gebruikt dit voor een nieuwe serie producten, bekend onder de naam Matchbox Series. Alles wat je nodig hebt om met autootjes te spelen, precies in een luciferdoos. De Matchbox Series worden geproduceerd door Lesney Products. Lesney is een samenvoeging van de namen van de twee bazen, Leslie Schmidt en Rodney Schmidt, eerst twee schoolkameraadjes. Tijdens de Tweede Wereldoorlog komen ze elkaar weer tegen, bij de Royal Navy. In 1947 zijn ze samen Lesney products gestart. Volgens Lesney products zijn vrouwen de beste speelgoedmakers en omdat ze zo belangrijk zijn worden er dagelijks bussen ingezet, zodat hun kinderen uit school kunnen worden opgehaald. Lesney products zou nu ook vast wel raad weten met kinderopvang. Maar toen zij speelgoed maakten was er nog geen kinderopvangcrisis.
Mijn rariteit van vandaag is een schaalmodel van drie benzinepompen en een servicebediende. Klaar om uw tank vol te gooien! De pompbediende in zijn smetteloze witte jas. Op de ovale lichtreclames bovenop de tankzuilen hoort het rood- witte logo van Esso, hier verdwenen. Het tankeiland zelf is voorzien van een straatstenen-patroon. Dit speelgoed is geproduceerd tussen 1956 tot 1962.
Een vleesgeworden mini Hopper schilderij, compleet met eenzame ziel. Dat is mijn eerste gedachte als ik het pompstation op de kraam van de miniatuur-automobielhandelaar zie staan. Zijn kraam is voor mij iets te gespecialiseerd, maar Hopper roept. Het is net zijn schilderij Gas uit ca. 1940. Ik val voor de eenzame servicebediende. Daar staat hij, klaar om service te verlenen. Maar aan wie? Het vergaat hem net zo als de buitengesloten personages op de schilderijen van Hopper.
Na WO 2 wordt speelgoed realistischer en gaat het steeds meer lijken op de echte wereld in een miniatuurvorm. Met speelgoed imiteren kinderen handelingen en gedrag van volwassenen. In een veranderende wereld veranderen speelgoed en spel mee. Schooltje spelen, bij de dokter, vader en moedertje of tanken bij een benzinestation. Kassa of winkeltje spelen, waarom? Wat als je voorbeeld enkel zelfscan kassa’s zijn? Bediende en winkelier? Tegenwoordig doen we toch vooral aan zelfbediening.
Dit speelgoed als een symbool van moderniteit. Auto’s en mobiliteit beschikbaar voor iedereen mét servicemedewerker, want immers de klant, diegene die betaald, is koning. Economische vrijheid voor iedereen, steeds goedkoper geproduceerd. Onze levensfilosofie – welvaart en constante groei – is op een wankel podium terechtgekomen. Jongeren krijgen de erfenis van deze welvaart opgediend in een somber toekomstperspectief. De problemen zijn zo groot, er is geen vertrouwen meer in hoe het tot nu toe ging. Maar wat nu?
Moedeloosheid ontstaat bij overweldigende problemen. Wat kunnen wij nu doen zodat jongeren hoop houden voor de toekomst? Want als je niet kunt doorbouwen op wat vorige generaties deden en je toekomst er zwart uitziet, wat moet je dan?
Effe bijtanken?