Canis Lupus

WolfDeze wolf kijkt vanuit de bibliotheek mijn woonkamer in. Hij zet een bewuste maar voorzichtige stap voorwaarts. Nieuwsgierig, geprikkeld door geur en geluid. De ogen gefixeerd op het doel, recht vooruit. Op de neus, bij het linkeroog een speels restje zand. Het rechteroor en de neus, beschadigd in een gevecht.

Tussen een collectie van vreemde dieren en leuke beestjes staat de wolf bovenop de kast. De wolf kijkt door het raam boven de deur terwijl ik op de bank mijn gebakken schelvisjes eet. Hij kijkt terwijl ik koffie drink, door de folders van Lidl blader. Hij kijkt mee als ik mijn hardloopschoenen aantrek voor een rondje in het bos. Hij kijkt terwijl ik door mijn huis dans.

Afgelopen week zag ik een aantal wolven in schaapskleren. Sommige had ik nog nooit eerder gezien. Fascinerend, wolven in schaapskleren. Andere wolven had ik al vaker gezien. Op mijn vraag: “Maar schaapjes, wat lijken jullie op wolven?” antwoorden de wolven echter niets.

De wolf heeft vaak een slecht imago, denk maar aan alle sprookjes en mythes die er over de wolf bestaan. Mijn wolven weten dat ook. Daarom beantwoorden zij mijn vraag niet. Mijn vraag vinden ze te direct. Zolang zij beweren geen wolf te zijn moet het tegendeel immers nog bewezen worden. Ze proberen verbanden met elkaar aan te gaan als in een roedel. Echter, een roedel is een dynamische leefvorm. Je word er zo uitgeknikkerd als je er niet meer in past. Dat weten mijn wolven ook. Jagen en gejaagd worden.

De (onbekende) wolven in schaapskleren zijn niet altijd te begrijpen. Omdat ik ze nog niet eerder zag. Ik probeer te zien wat zij willen laten zien. Ik probeer het te begrijpen, waarom de schaapskleren beter passen dan de haren van de wolf. Ik probeer te begrijpen waarom ze juist niet de tanden ontbloten, de haren rechtop zetten en grommen.

Onze hond stamt af van de wolf. In het bos zijn veel honden. Ik loop hard in het bos. Ik ben bang voor honden. Ik ren gerust nog wat kilometers door, klim in een boom of blijf bij aankomst in de bosrand nog even zitten in de auto totdat de angstaanjagende bejaarde worsthond veilig in de achterbak is geholpen. Het slijm druipt uit zijn bek terwijl het baasje zucht bij zoveel kilo’s hond. De baas begrijpt niets van mijn angst.

Met de prins in het witte t-shirt ren ik door het bos. Hij noemt mij: The world’s easiest scared woman.

Maar voor die wolven in schaapskleren ben ik niet bang. Ik grom. Hard. En maak de tanden bloot.

Blog-archief

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *